MaaT

Wat vinden de GKV-jongeren van hun kerk?

In De Reformatie van deze week (26 mrt 2005) schrijft J. Meerveld een artikel over de jongeren in de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). In de eerste helft van 2004 heeft hij een onderzoek gedaan onder 450 belijdeniscatechisanten. Het hoofdonderwerp van de enquête ging over de catechese, maar ook de waardering voor de kerk werd meegenomen. Het artikel is gebaseerd op de kerk van de toekomst; het gaat over de jongeren die er voor hebben gekozen om met de kerk verder te gaan.

Allereerst stelt Meerveld vast dat de gemiddelde leeftijd om belijdenis te doen in de GKV 19 jaar is. Gemiddeld 74% van de jongeren in de GKV doet belijdenis. En gemiddeld 20% van de doopleden ontrekt zich, wat overigens niet wil zeggen dat ze niet meer geloven. Meerveld vergelijkt zijn onderzoek met het boekje van G. Dekker en H.C. Stoffels ‘Een kerk die bij mij past’ over de Gereformeerde kerken (Synodaal) uit 1998. De hoofdconclusie uit dat boekje is dat jongeren op zoek zijn naar een kerk die bij je past, waar je je thuis voelt. Zij schrijven: ‘deze jonge gelovigen definiëren hun relatie met de kerk eerder in termen van ontvangen dan van geven. En verderop: ‘De kerk moet niet teveel regels stellen en de jonge gelovigen de vrijheid geven om zelf te ontdekken waar het in het christelijk geloof om gaat’. Dekker en Stoffels concluderen dan ook dat er een grote kloof gaapt tussen de jongeren en de ouderen in de kerk.
Het onderzoek van Dekker en Stoffels is herhaald onder belijdenis catechisanten uit de GKV. Een groot verschil is dat jongeren in de GKV gemiddeld vier jaar jonger zijn als zij belijdenis doen. Daarnaast blijkt dat jongeren in de GKV nadrukkelijk de behoefte hebben om zich in te zetten voor de kerk, dat bijna eenderde graag naar de kerk gaat terwijl slechts 4% aangeeft niet zo graag te gaan. Bijna 65% wil actief aan de slag in de kerk. Zij geven aan dat je samen de kerk vormt: het wordt belangrijk gevonden dat je je er thuis voelt, maar als dat niet zo is, dan werk je er samen met anderen aan om dat te veranderen. Onder de jongeren blijkt de behoefte aan gemeenschap sterk aanwezig. De kerkkeus ligt voor hen in het verlengde van hun keus voor God.

Onze kerk, daar ga ik voor
Met het traditionele Vrijgemaakte denken hebben jongeren niet veel. De ware kerk gedachte wordt arrogant gevonden; men geeft in krachtige woorden aan dat dit absoluut veranderd is. ‘Vrijgemaakt zijn’ speelt geen duidelijke rol meer. Een kwart van de catechisanten geeft aan ook wel in een andere kerk belijdenis te willen doen, met name de CGK en NGK. Een belangrijk verschil met het onderzoek van Stoffels en Dekker is dat GKV-jongeren de kerk niet zien als bedreiging voor hun geloof, maar juist belang hechten aan de gemeenschap der gelovigen. De eredienst wordt door veel jongeren als ‘ouderwets’ ervaren. Zij hebben behoefte aan een positieve sfeer, spontaniteit en onderlinge communicatie. 20% wil niets van veranderingen weten, onder de rest leeft de gedachten dat de kerk te star is, er teveel geroddeld wordt en er teveel regeltjes zijn. Over hun eigen geloof zijn jongeren enthousiaster dan over de kerk: “Ik zeg ook wel eens: als jullie zo blij zijn met jullie geloof, dan lukt het je goed om dat verborgen te houden”.

Jongerenkerk
Jongeren in de GKV organiseren allerlei activiteiten om hun geloof actief uit te dragen en te beleven, o.a. ‘Tijd voor Actie’ vanuit Ede en ‘Uplink’ vanuit Zuidhorn. Ook de jongerenkerk vindt men positief, 43% heeft wel eens een dienst bijgewoond. De waardering is over het algemeen positief, 65% ziet het als een waardevolle aanvulling op de eigen kerkdiensten. Duidelijk is ook dat een jongerenkerk over het algemeen niet wordt gezien als een vervanging voor de kerk. Eerder een ‘supergoed georganiseerde sing-in’.

Een nieuwe generatie?
Meerveld geeft aan het eind van zijn artikelen nog een aantal vragen/opmerkingen mee. Hij vraagt zich af of het ‘Gereformeerd zijn’ aan het veranderen is. En waar ligt dat aan: aan de generatie die deze jongeren heeft opgevoed; heeft die het niet gewild bepaalde eigenheden over te dragen? Gaan de jongeren als ze ouder worden terug naar de meer traditionele opvattingen? En hoe reageert de kerk op een ander soort beleving van het lid zijn van de kerk als die de officiële papieren aangeven? Meerveld concludeert dan ook: “Vragen te over. Gelukkig is de kerk van Jezus Christus en deze is, zoals al vaker gebleken is in de geschiedenis, niet afhankelijk van het denkbeeld van een bepaalde generatie. De kerk houdt door de generaties heen wel stand.”

Naar: Wat vinden de GKV-Jongeren van hun kerk? De Reformatie jaargang 80, nummer 25, 26 maart 2005, pag. 450-453