Theologie tussen de schuifdeuren
[i]door george harinck
Ooit werd de theologie de koningin der wetenschappen genoemd, nu is ze teruggedrongen naar een marginale plaats. En eigenlijk is dat niet eens zo erg.
Toen onlangs de wet op de smadelijke godslastering in de actualiteit stond, viel ook de naam van de Theologische School te Kampen. Wat was het geval? Deze krant herinnerde eraan dat voorafgaand aan de invoering van dit wetje in de jaren dertig binnen de Antirevolutionaire Partij een bezinning had plaats gevonden op de vraag of godslastering inderdaad bij wet verboden zou moeten worden. Dat was kennelijk geen vanzelfsprekendheid onder de mannenbroeders. En wat deed destijds een rechtgeaarde antirevolutionair als hij om raad verlegen zat? Juist, dan raadpleegde hij een theoloog.
Zodoende had de ARP prof. Jan Ridderbos van Kampen gevraagd de partij ter zake van advies te dienen. Zo'n verzoek was niets bijzonders voor Ridderbos. Net zoals hij gewoon was in kerkelijke zaken advies te geven, verstrekte hij adviezen aan de politieke partij, de vakbond of de universiteit. Hij was van alle markten thuis. Wat wil je ook, Jan Ridderbos was theoloog.
Het gaat mij nu niet om de inhoud van zijn adviezen, maar om de functie van Ridderbos, of, algemener, om de functie van de theologie. De theologie was de taal waarin de gereformeerden dachten, de theologie leverde de bouwstenen voor het wereldbeeld. En zoals je tegenwoordig je spellingscontroller je tekst laat corrigeren, zo toetste je vroeger je gedachten aan de theologie. De woorden van de theoloog en de predikant vormden een kompas. Een preek hoefde maar even interessant te zijn, of hij werd uitgegeven en nog grif gekocht ook. Wie las zo'n lang verhaal, zult u vragen? Maar daar gaat het niet om. U leest toch ook niet die ellenlange stukken van Paul Scheffer over de integratieproblematiek? Maar u respecteert hem wel als een solide opiniemaker. Precies zo'n functie had de gedrukte preek of de theologische beschouwing: het waren bakens in het bestaan.
De dominee
Het is afgezaagd om in dit verband over de ontkerkelijking te beginnen. Er is bovendien iets anders aan de hand. Het is immers zo dat het tegenwoordig ook bínnen de kerk geen gewoonte meer is bij allerlei kwesties te vragen: wat vindt de dominee, wat zegt de theologie? De ingrijpende verandering van de positie van de predikant en de theologie in de cultuur én in de kerk is de afgelopen eeuw radicaal veranderd, zozeer zelfs, dat menigeen inmiddels inzake de theologie denkt: 'Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.'
Is dat terecht? Laat ik eerst enkele cijfers noemen. In de eeuw na 1854, het stichtingsjaar van de Kamper School, is het totaal aantal theologiestudenten in Nederland verdubbeld. Deze groei kwam ongeveer overeen met de groei van de Nederlandse bevolking tussen 1850 en 1950. Maar de faculteit der wis- en natuurkunde is in diezelfde periode niet twee, maar 72 maal zo groot geworden, de faculteit letteren en wijsbegeerte 26 maal en de medische faculteit vijftien maal. Dit betekende dat het aandeel van de theologiestudenten in het hoger onderwijs binnen een eeuw daalde van bijna een kwart in de tweede helft van de negentiende eeuw tot minder dan tien procent halverwege de twintigste eeuw. De onkerkelijkheid in Nederland schreed in diezelfde periode voort van 1,5 procent in de jaren tachtig van de negentiende eeuw tot vijftien procent in de jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog. Wat opvalt is dat de vertienvoudiging van de onkerkelijkheid in de halve eeuw voor de Tweede Wereldoorlog getalsmatig geen duidelijk effect had op de omvang van de theologieopleidingen. De echte klap voor de theologie kwam pas na de oorlog, toen het hoger onderwijs exponentieel groeide en de kerken inkrompen. In 2003 stonden in totaal 180.000 studenten ingeschreven bij het universitair onderwijs in ons land. Het aantal theologiestudenten op dat aantal was inmiddels gedaald tot een verwaarloosbaar percentage van minder dan één procent.
De theologie, zo mogen we toch wel concluderen uit deze cijfers, is in de twintigste eeuw vrijwel verdwenen uit het academisch onderwijs. Voeg daarbij dat de taalwetenschap, de geschiedenis, de psychologie, de wijsbegeerte en het fenomeen van de religiestudies diep in de theologie zijn doorgedrongen, en de vraag laat zich wettigen of de theologie binnen de wetenschappelijke wereld inmiddels niet is gekrompen tot het niveau van een hulpwetenschap. Is het een wonder dat in de NRC-studiekeuzebijlage van afgelopen jaar wel Enschede of all places als gezelligste studentenstad werd aangeprezen, maar dat Kampen niet eens meer in het rijtje studentensteden voorkwam? Is het een wonder dat in Utrecht de theologische faculteit bestuurlijk reeds is opgegaan in de faculteit geesteswetenschappen? In Groningen moet de theologie de faculteit tot in haar naamgeving delen met de godsdienstwetenschap en de katholieke theologische opleidingen in Tilburg, Nijmegen en Utrecht zijn een soort fusie aangegaan. Wie nog theologie wil studeren, mag wel opschieten.
Grootgebruikers
Merkwaardig genoeg heeft de verdamping van de theologie - toch de universitaire oerstudie - nauwelijks de aandacht getrokken binnen kerkelijke kring. Het gaat daar wel over getalsmatige inkrimping, maar niet over een verlies aan inhoudelijke betekenis. Kerkelijk gezien was er inzake de functie van de theologieopleidingen afgelopen eeuw nauwelijks een vuiltje aan de lucht. Ze waren goed in hun belangrijkste taak: predikanten afleveren. Om ons te beperken tot de grootgebruikers van predikanten: binnen de Gereformeerde Kerken was er in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog één predikant per 780 leden. Na de oorlog werd die verhouding alleen maar beter. In de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) was in 1947 de verhouding één predikant op 495 leden en in 2003 telden deze kerken zelfs één predikant op 425 leden. In de Gereformeerde Kerken (synodaal) was in 1947 de verhouding één predikant op 817 kerkleden - iets ongunstiger dus dan voor de oorlog - maar in 2003 was die verhouding beter dan ooit: één op de 551. Binnenkerkelijk gesproken was er wel zorg over vacatures en over de kwaliteit en de vaardigheden van predikanten, maar dat is het type zorg dat van alle tijden is. Eigenlijk deden de gereformeerde theologische opleidingen het in de afgelopen eeuw als hofleveranciers van de kerken uitstekend - en dus kon de verdamping van de theologie de kerken gemakkelijk ontgaan.
Maar inmiddels ontstond er in de loop van de twintigste eeuw een discrepantie met de cultuur, waar de kerken en de theologie eigenlijk geen antwoord op hebben gevonden. Eenvoudig gezegd komt het hierop neer, dat de cultuur tot en met de negentiende eeuw het christendom als centrum kende, maar dat het daaruit is verdrongen door het modernisme met zijn geloof in de rede en de vooruitgang. Het negentiende-eeuwse liberalisme en het twintigste-eeuwse nationaal-socialisme waren de laatste twee grote ideologieën in de West-Europese cultuur, die nog refereerden aan het christendom, maar na de Tweede Wereldoorlog was daarvan geen sprake meer.
Het existentialisme werd door de gereformeerde theoloog S.U. Zuidema kort na de oorlog als een nacht zonder dageraad getypeerd: het bood een illusieloos bestaan zonder hoop op verlossing; een kenschets die nog steeds van toepassing is op onze samenleving. En daarna raakten kerk en theologie alleen maar verder verweesd binnen onze cultuur. De verdamping van de theologie aan de universiteit is dan ook niet een voor kerken onschuldig fenomeen, maar geeft tamelijk nauwkeurig aan dat onze cultuur leeft zonder theologie, zonder kerk en zonder christendom. Wie de handboeken over de Nederlandse geschiedenis van de twintigste eeuw opslaat, komt nauwelijks meer een theoloog tegen. De historicus J.J. Woltjer noemt in zijn overzichtswerk Recent verleden eenmaal Barth en Brunner, en twee of drie keer Banning en Kraemer. Geen Bavinck, geen Schilder, geen Berkouwer of Kamphuis, geen Okke Jager en geen Kuitert.
Marginaal
Ik vermoed dat in kerkelijke kring nog te vaak gedacht wordt, dat het hier om een blinde vlek bij historici gaat, terwijl in feite de kerk en de theologie blind lijken voor de realiteit van hun marginale positie. Nu kun je nog tegenwerpen, dat de kerk en de theologie niet van de cultuur afhankelijk zijn om te functioneren. Maar dat lijkt een mooier antwoord dan het is. Want de mensen in de kerkbanken - en die vormen de kerk - ademen in de atmosfeer van die cultuur. Ook de taal en het denkraam van de kerkleden is ont-theologiseerd. De kerk speelde een rol in de vredesbeweging van de jaren tachtig, maar je kunt die beweging toch hoogstens in zeer afgeleide zin nog theologisch noemen. En in deze krant is de afstand tussen journalistiek en theologie groot geworden.
Het is onder kerkleden niet meer gangbaar om over de overheid of het huwelijk te spreken als een instelling Gods en zij spreken ook niet meer over de samenleving in termen van cultuuropdracht of gemene gratie. Dit komt niet omdat ze zich verzetten tegen theologie, maar omdat de theologie niet meer relevant is voor hun visie op deze werkelijkheid. Waar je vroeger een theoloog bij te hulp riep, zoek je het nu zelf uit, of bevraag je een andere vakwetenschap. De theologie is ook binnen de kerk niet langer het denkkader, hoezeer de theologen zich daar ook tegen hebben verzet. Men denke aan de territoriumdrift die theologen aan de dag legden als een socioloog als Gerard Dekker iets over 'hun' kerk beweerde.
Maar sociologie, wijsbegeerte, psychologie, geschiedenis, taalwetenschap en letterkunde zijn in onze cultuur geëmancipeerd ten opzichte van de theologie en hebben haar plaats en functie overgenomen. Van theologische export naar andere vakwetenschappen was geen sprake. Misschien moeten we wel zeggen dat theologie het alleen goed doet onder theologen. De theologie treedt alleen nog binnenshuis op, tussen de schuifdeuren.
Niet erg
Is dit erg? Ik denk het niet. Het hele leven is volgens de calvinist religie, maar vaak is daaraan verbonden de gedachte dat dus ook de theologie het hele leven beslaat. En dat een advies van Jan Ridderbos altijd te pas komt. Maar inmiddels beseffen we dat theologie niet het alleenrecht heeft op religie en niet de koningin der wetenschappen is. Geloofskennis hoeft niet alleen theologisch, maar kan ook historisch, praktisch of psychologisch van karakter zijn. En het meelevend kerklid is niet langer een theoloog in zakformaat.
In deze ontwikkeling zijn de theologie pretenties ontnomen, maar is ze ook bevrijd van overspannen verwachtingen. De theologie is tussen de schuifdeuren terecht gekomen. Nu is het wachten op theologen die, net als andere wetenschappers, naast hun vakmatig werk nu en dan kerk en cultuur vanuit hun bescheiden positie weten te boeien met een verrassende blik op de werkelijkheid. [/i]
Bron: http://www.nederlandsdagblad.nl/newsite ... p?id=53512
Is theologie nog wel nodig in deze tijd? Graag uw mening!
Natuurlijk is theologie nog wel nodig maar dat is volgens mij niet het punt wat Harrinck wil maken. Harrinck zegt alleen dat theologie niet meer over de rest van de wetenschappen heerst wat in de tijd van de verzuiling (bij de gereformeerden) nog wel het geval was. Theologie is echt geen koningin der wetenschappen. Wordt theologie wel zo opgevat dan kun je geen onafhankelijk onderszoek meer doen maar wordt alles ingepast in een dogmatisch systeem. Ik vind het ook goed dat Harrinck zegt dat je theologie niet overal bij mag betrekken. Theologen moeten zich bij hun leest houden, net als de schoenmakers.
Hoe theologie precies ingevuld moet worden dat is een heel ander verhaal. Ik vind dat theologie allereerst wetenschappelijk moet zijn. Misschien is het een keer goed de predikantenopleiding los te maken van een wetenschappelijke afstudeervariant (hoewel ik niet precies weet hoe dat nu zit). Ook zou het goed zijn dat er meer leervrijheid komt en dat onderzoekers aan de Broederweg niet meteen teruggefloten worden wanneer ze een klein beetje van het pad der vaderen afwijken.
VOLLEDIG OFF-TOPIC: hoe kom je daar nu weer bij? VOLLEDIG OFF-TOPIC.
Heeft er iemand nog een on-topic opmerking? In het Nederlands Dagblad hebben twee mensen alweer een vrijplaats over het artikel van Harrinck geschreven.
Zie: http://www.nd.nl/newsite/artikel.asp?id=53696
En: http://www.nd.nl/newsite/artikel.asp?id=53790
Zonder te pretenderen hier verstand van te hebben toch een korte reactie.
Het artikel stelt dat de theologie vroeger een veel centralere rol zou spelen, bijvoorbeeld als het gaat om maatschappelijke debatten of wetenschappelijke visies. Ik denk dat dat waar is. Tegenwoordig zijn er maar weinig studenten (om maar even dicht bij huis te blijven(!)) die bij hun vakgerelateerde ethische problemen of conflicten tussen het christendom en hun eigen vakgebied een antwoord zoeken in een serie beschouwingen van een of andere Kamper hoogleraar.
Christelijke wetenschappers (in spé) zijn zelfstandiger. En dat is ook best een goede zaak. Ik vind dat ieder individueel christen antwoord moet geven hoe hij/zij als christen in zijn omgeving staat. Dat is niet een klakkeloos navolgen van een boekje afkomstig uit de Broederweg, maar een zoeken, zelfstandig of samen met andere christenen naar wat Gods wil is, waarbij Gods spreken in de Bijbel en in Jezus' leven als uitgangspunt genomen wordt. Die verzelfstandiging zie ik als winst.
Theologie dus niet meer als spil van het geestelijke denken en leven (v/d geref. zuil), maar wat dan? In de kantlijn? Dat niet. Theologie moet middenin de samenleving staan (wat dat betreft ben ik het volledig eens met de nieuw ingezette koers van de ThUK). Directe deelname aan het publieke debat is echter wel lastig (zeker bij zo'n kleine bezetting..) en de vraag is of dat de manier is (maar daar kun je over discussieren). Theologie moet weldegelijk individuele christenenen 'ruggesteun' bieden (bijv. een flinke portie cultuurkritiek in het ND), en - daarnaast ook - binnen z'n eigen vakgebied wetenschappelijk bezig blijven.
Maar de spilfunctie van voorheen, die zit er niet meer in. Niet alleen is dat getalsmatig natuurlijk niet meer mogelijk, ook denk ik dat verzelfstandiging van individuele christenen winst is. Niet zozeer de theologen zijn verantwoordelijk voor het denken en leven van christenen en hun omgeving, maar wij als individuele christenen in de eerste plaats.
Wat ik eigenlijk eerst had willen vragen: Wat vind je zelf Hans?
Theologie moet je niet vereenzelvigen met de Broederweg am. Roelof Oosterhuis. Theologie is ook Barth en Kuitert en ook islam en boeddhisme.
Heel goed Klei! Maar, in mijn post is van vereenzelvigen is geen sprake. Ik noem Broederweg als voorbeeld maar dat had evengoed wat anders kunnen zijn. Alleen met voorbeelden kies je doorgaans het meest sprekende voor je publiek. Of ben ik dan niet politiek-correct en had ik eigenlijk minstens één keer naar de islamitische theologie moeten verwijzen? Sorry, maar daar doe ik niet aan, zeker niet op persoonlijke titel :).
PS er is koffie.
Je hoeft ook niet perse naar islamitische theologie te verwijzen maar als je het hebt over het nut van theologie voor het maatschappelijk debat moet je theologie niet verengen tot de orthodox-calvinistische theologie, wat mijns inziens hier te snel gebeurd. Ik het trouwens helemaal met je eens dat wij als gereformeerde academici niet klakkeloos achter de Broederweg aan dienen te lopen.
Het gros van de kerkleden kan deze vrijheid denk ik niet aan. Ik moet er niet aan denken dat iedereen theoloogje gaat spelen want dan krijgen we net zoiets als in de evangelische kerken waar een heleboel door elkaar wordt geroepen.
[off-topic] Hoe laat sta jij altijd op 1 januari op? :roll: [/off-topic]
En daarom moet theologie dus meer een wetenschap worden en theologen meer wetenschappers. Dan discussieren we met argumenten. Ik denk namelijk dat het gros van de kerkleden te weinig theologische kennis heeft.
Als ik het goed zie gaat jullie discussie eigenlijk over deze vraag. Namelijk wat is theologie? Is een dominee theoloog? en wat houdt dat in?
Ik denk dat theologie zonder geloof, zonder God en zonder Geest wel mogelijk is. Je krijgt dan een historisch kritische benadering van de Bijbel, die deze helemaal uitkleedt en weegt met wetenschappelijke maten. God wordt er uitgefilterd, want die past niet in de wetenschappelijke methode. Volgens mij zijn er zonder moeite veel theologen te vinden die op deze wijze met de bijbel omgaan. Echter, deze theologie is voor een christen volledig niet-relevant voor het formuleren van geloofsinhouden. Hoe kun je een God vinden in de Bijbel als je er zelf al vanuitgaat dat hij niet bestaat? Ik geloof niet zo in objectiviteit in de wetenschap, zeker niet als het gaat om zachte wetenschappen. De snelheid waarmee theologische theorieen worden ingewisseld lijkt me daar een goed kenmerk van. Dus ik geloof een niet-christen niet als hij zegt dat de Bijbel vol onzin staat.
Ik denk dat je alleen waardevolle waarheid kunt vinden als je als Christen Theologie beoefend. De bijbel moet je lezen met gelovige ogen. Dit maakt christelijke theologie meteen een stuk minder wetenschappelijk dan de andere soort van theologie. Maar het maakt het wel een stuk relevanter voor de christen. Ik vind het niet erg als Christelijke Theologen geen wetenschappers genoemd mogen worden. Ik vind het niet erg als Kampen weer een hogeschool wordt. Overigens wil ik hiermee niet zeggen dat ik vind dat we als blinde gelovigen de bijbel moeten lezen en verder niets mogen onderzoeken. Maar dat onderzoek heeft alleen zin als dat met christelijke ogen wordt gedaan.
Ik denk dus dat er een groot verschil bestaat tussen christelijke theologie en niet-christelijke theologie. (Dat verschil uit zich bijvoorbeeld ook mooi in wijze waarop in Groningen theologie wordt bedreven en die van Kampen. Zonder dat ik daar erg veel verstand van heb, weet ik wel dat zij totaal verschillende dingen vinden bij het bestuderen van de Bijbel).
Een dominee moet een christelijke theoloog zijn. Hij leert de gemeente uit de Bijbel. Maar in de bijbel gaat het om geloven. Dat leert hij de gemeente dus. En daar kan zeker wel een stuk achtergrond enzo bijzitten. Maar het geloof is essentieel in het werk van een dominee, zowel op de kansel als in persoonlijke gesprekken.
Misschien is het inderdaad wel goed een scheiding aan te brengen tussen geloof en wetenschap. Een dominee is dan geen wetenschapper meer. Ik heb zelf wel veel behoefte aan een eerlijke wetenschappelijk verantwoorde preek zonder cliches maar veel gemeenteleden kunnen dit natuurlijk niet aan en hebben meer behoefte aan om opgebouwd te worden in hun geloof (in reactie op Pjotr). Ik vind dan wel dat onze dominees etc. al hun wetenschappelijke pretenties moeten laten varen, bescheiden zijn in hun oordelen en zich vooral moeten concentreren op de gemeente. Theologen moeten specialisten zijn, echte wetenschappers.
Ik denk trouwens wel dat je jezelf voor de gek houdt als je onkritisch de bijbel leest (in reactie op Liesbeth). Het zou mooi zijn dat alles klopt wat ons geleerd wordt in de kerk (eigenlijk niet want de dubbele uitverkiezingsleer is helemaal niet fijn) maar ik heb zo mijn twijfels. Ik vraag mij af, beste Liesbeth, of moderne theologen er bij voorbaat al vanuit gaan dat God niet bestaat. Kuitert gelooft ook in God en noemt zich christen (hoewel vele orthodoxe gelovigen natuurlijk vinden van niet). Ik ga er ook maar voor de zekerheid van uit dat God bestaat (hoewel ik dit natuurlijk met geen mogelijkheid kan aantonen, daarom is het ook geloof) maar ik sluit mij niet af voor de moderne historisch-kritische bijbelwetenschap waar jij nogal negatief over bent Natuurlijk gaat het in de bijbel om de boodschap, de boodschap van Gods liefde voor de mensen, maar dat betekent niet dat alles wat in de bijbel staat echt gebeurd is.
Geloven is moeilijk, zeker in deze tijd, omdat veel dingen niet meer zo vanzelfsprekend zijn. Toch biedt het wel een houvast. We gaan allemaal dood (hoewel onze westerse maatschappij de dood in een ver, ver hoekje heeft weggedrukt), er is een heleboel ellende in deze wereld. Het idee dat er een God is die van ons houdt, altijd bij ons is en ons geleerd heeft van hem onze naaste houden kan een enorme troost zijn. Het geeft ons het idee dat het menselijke bestaan nog zin heeft. Een betere wereld kunnen wij mensen niet maken en lukt het wel dan is er weer een aardbeving of overstroming. Of God nu door de mensen bedacht is of echt bestaat daar kan ik als wetenschapper niets zinnigs over zeggen. Ik weet het echt niet. Als gelovige echter wel hoewel niet altijd even erg. Misschien moeten dominees in plaats van vaste traditionele zekerheden meer nadruk leggen op die irrationele hoop die wij christenen hebben. Ik denk namelijk dat de wereld hier wel op zit te wachten.
Ben een beetje uit deze discussie en heb nog niet alles gelezen, maar even een reactie op die van am. Klei hierboven: jij wilt geloof en wetenschap dus heel erg loskoppelen, maar 'geloof' je dan niet teveel in de wetenschap? En dan vooral in de objectiviteit hiervan? Geloof is op zich niet iets wat tegenover wetenschap staat, maar bepaalt meer hoe je met de wetenschap bezig bent. Is een christelijke wetenschapper die allemaal gaten in de evolutietheorie schiet een slechtere wetenschapper dan de ongelovige die gaten in het scheppingsverhaal schiet? Niet noodzakelijk. Ze hanteren alleen andere vooronderstellingen. De eerste gelooft niet in het niet-bestaan van een God en vindt daarom de evolutietheorie onvoorstelbaarder. Zal dus ook eerder de zwakke punten daarvan onderkennen en boven tafel willen halen. Terwijl de tweede daaraan minder behoefte heeft omdat het, laten we wel wezen, de enige ontstaansleer is waar je geen God voor nodig hebt. Vise versa werkt het ook voor de scheppingsleer. Als je goed analyseert zijn er volgens mij zat momenten te vinden waarop het geloof van de wetenschapper beïnvloedt welke argumenten hij wel en niet aanvaardbaar vindt. Dat geloof (of het nou om wel of geen God gaat) is per definitie onbewijsbaar, dus een zekere mate van subjectiviteit zul je dan altijd terugvinden in argumenten en theorieën. Dat geldt dan met name voor de theorieën die niet met harde bewijzen of experimenten zijn aan te tonen of onderuit te halen. Pure objectiviteit zul je volgens mij dus op veel wetenschapsgebieden niet snel tegenkomen.
Een theorie objectiever vinden omdat het niet uitgaat van het bestaan van een God, kan daarom een illusie zijn. Op het moment dat een theorie er namelijk vanuit gaat dat er geen God bestaat is de objectiviteit ervan namelijk al verdwenen. Dat is ook een geloof en speelt op die manier ook mee in de wetenschap.
De bijbel lezen alsof deze niet door God zelf gegeven is is ook niks objectiever dan deze te lezen alsof dat wel zo is. Als dit laatste namelijk wél het geval is, benader je de Bijbel op een totaal verkeerde manier als je er vanuit gaat dat het een puur menselijk boek is. Net zo goed dat je de Bijbel helemaal verkeerd benadert als dit puur mensenwerk is, terwijl je het leest als een Goddelijk boek. Maar het wel of niet door God gegeven zijn van de Bijbel is een vooronderstelling waar je alleen geloofsuitspraken over kunt doen. Nog het één, nog het ander is uiteindelijk hard aantoonbaar.
Op het moment dat theorieën niet door harde experimenten falsificeerbaar zijn, kom je op het vlak van argumenten en waarschijnlijkheden. En volgens mij ontkom je er niet aan dat op dit punt het geloof van de wetenschapper een rol gaat spelen. Een aanhanger van de evolutie-theorie zal eerder geneigd zijn de waarschijnlijkheden en argumenten die zijn theorie ondersteunen te aanvaarden en die daartegen te verwerpen, omdat zijn theorie geen God nodig heeft. Net zo goed als dat een aanhanger van de scheppingsleer eerder op zoek gaat naar argumenten en waarschijnlijkheden die zijn theorie ondersteunen.
Zo is het ook met het lezen van de Bijbel. Je kunt een theoloog die niet uitgaat van het bestaan van een God bij het lezen van de Bijbel of in het algemeen bij het bedrijven van theologie niet zomaar objectiever noemen. Op het moment dat het niet-bestaan van een God is voorondersteld in zijn uitspraken en theorieën, heeft hij namelijk al een geloofsuitspraak gedaan.
Dan nog over dominee's: theologie is een onderdeel van het werk van dominee's. Als hij in een kerk aan het werk gaat waarin men gelooft dat de Bijbel het Woord van God is, mag je ook van de dominee verwachten dat hij bij het bedrijven van theologie die vooronderstelling heeft. Omdat hij naast leraar ook herder is. Als hij meer kritisch met de Bijbel wil omgaan, of zelfs het niet-bestaan van een God niet wil uitsluiten (let op de dubbele ontkenning ;)), zal hij niet de illusie moeten hebben dominee te worden. Omdat de dominee er in de eerste plaats voor is de gemeenteleden op te bouwen in hun geloof. Hierbij ga ik overigens even voorbij aan de vraagstelling hoeveel ruimte de Bijbel zelf geeft voor interpretatieverschillen en toepassingsverschillen. Even voor de duidelijkheid.
Hij is daarin dus méér dan een theoloog en je kunt een dominee dus ook niet puur beoordelen op hoe hij met theologie omgaat. Dat hoeft alleen nog niet te betekenen dat hij in die zin ook gelijk minder wetenschappelijk bezig is als hij net theologie bezig is. Een scriptie geschreven door een gelovige potentiële dominee over het werk van am. Calvijn hoeft niks minder wetenschappelijk te zijn dan een scriptie van jou over Jacques Derrida.
Evenmin kun je van hem verwachten dat hij puur met wetenschap bezig is. Dat verwachten we van niemand die in het WO studeert, dus waarom van hem wel?
En ik weet zo niet hoe je verder over Kampen denkt, maar in principe is het een instelling die door de kerken zelf gefinancieerd wordt met in de eerste plaats de bedoeling met enige regelmaat een batterij dominee's af te leveren. Dat kan betekenen dat er daar vooronderstellingen gehanteerd worden en vanzelfsprekend zijn dan bij andere theologische instelling. Maar dat hoeft dus niet per definitie minder objectiviteit te betekenen.