Jullie hebben een groot vertrouwen in mijn mogelijkheden. Ik voel mij erg vereerd!
Maar, helaas, het mocht niet baten!
Eerst had ik medelijden met jullie. Toen ik het nog een keer las, dacht ik : 'Een mooie grap, zo van: je weet nooit of het helpt.'
Ik heb toch maar eens mijn voelhorens uitgestoken, eerst bij een collega en toen bij de kerkmeester himself, die ik ken als een aardige en billijke man.
Wat is het geval:
hij kan echt niet naar beneden. Dit zijn gewoon de standaardtarieven. De kerk verdient daar niks aan. En: andere gebruikers betalen precies hetzelfde. En: voor de apparatuur behoeven jullie niets te betalen.
Oké, even slikken dus en ..., maar misschien valt het ook wel mee. Een heel goed novitiaat gewenst!
En: ik zie uit naar een 'geestelijke forum-reactie.'
Of nog beter: beklim eens op één van de vele cursusavonden de beide trappen naar dat ene bovenvertrek.
Graag tot ziens,
ds. Ton Huttenga
+0
Ton Huttenga
Amicae amicique,
Maandag begint voor mij een maand studieverlof.
Gewoonlijk mag een predikant in 5 jaar 3 maanden studieverlof opnemen.
Ik doe dat door in 3 achtereenvolgende jaren de maand juli daarvoor te besteden.
Een goede aanleiding, dunkt mij om eens een prikkelende stelling te lanceren:
De gereformeerde student van tegenwoordig staat bloot aan de verleiding tot een enorme burgerlijkheid.
Alle ruimte aan jullie om daar eens flink over te discussiëren!
Als je het leuk vindt, natuurlijk.
Op 1 augustus zie ik wel wat het heeft opgeleverd.
Ik ben erg benieuwd.
Ik wens jullie allemaal een gezegende zomer toe.
Hartelijke groet, ds. Ton Huttenga
+0
Tamar
Beste dominee Huttenga,
Als BK kwamen wij het bijbelgedeelte Lucas 22:35-38 tegen en we wisten niet zo goed wat we hier mee aan moesten, op welke manier we het zouden kunnen interpreteren. Heeft u hierover misschien iets te lezen of te vertellen?
Groetjes, BK Leprabouter
+0
Lammert
Leip stuk zeg
+0
Simeon
Beste BK Leprabouter,
Ds. Huttenga kon niet op het forum komen dus heb ik de vraag maar even doorgestuurd en inmiddels heb ik de volgende reactie ontvangen:
Heeft Jezus ooit aangedrongen op geweld?
Lucas 22: 35-38 is inderdaad een moeilijk gedeelte.
Een goed advies is dan om goed proberen te lezen wat er staat
en ook op het verband te letten.
Het is de laatste tijd van Jezus’ omgang met zijn discipelen.
Jezus zal hen nu verlaten. Daardoor verandert ook het karakter van hun discipelschap.
Het wordt menens.
Dat betekent dat ze niet meer op de bescherming door Jezus kunnen rekenen.
De kans is groot dat ze zullen moeten vluchten, als ze tenminste de kans daartoe hebben.
Als ze die kans niet hebben, zullen ze zichzelf misschien zelfs moeten verdedigen tegen aanvallen.
Daarom kan het slim zijn om hun jas te verkopen en met het geld dat ze daarvoor krijgen een zwaard te kopen.
Beter koud dan dood!
De discipelen begrijpen dit niet.
Ze willen er ook nog niet aan, dat Jezus zal worden terecht gesteld en gedood.
Daarom komen ze met twee zwaarden aanzetten en straks zal Petrus met het zwaard erop slaan.
’Genoeg hierover’, zegt Jezus (NBV, BGT). Dat betekent: ‘Stop met deze discussie. Jullie snappen het niet.’
Toepassing;
er kunnen moment zijn of komen waarop je het als christen behoorlijk moeilijk krijgt.
Wees realistisch. Denk niet dat het vooral je taak is om het christendom in stand te houden. Dat kunnen wij niet.
Wij leven van Jezus’ dood. leerlingen van Jezus moeten ook lijden, net als hun Meester.
Maar je mag jezelf wel beschermen.
Literatuur: Ongemakkelijke teksten van Jezus, 193 vv. (Hier komt ook een gespreksgroep over.)
J. van Bruggen, Lucas. Het evangelie als voorgeschiedenis. (Commentaar op het NT. 3e serie)
Misschien ook wel een leuke vraag voor prof. Van Kooten, bv. is die ‘verdedigingsuitleg’ niet wat te gemakkelijk?
Mocht Huttenga één dezer dagen weer op het forum kunnen komen: hartelijk bedankt voor uw antwoord!
+0
Bash
Hallo dominee Huttenga!
Op BK kwamen wij langs Genesis 6:1-4. Hier wordt gesproken over zonen van de goden. Wat wordt er precies gezegd in deze passage?
Groetjes,
BK Knäckebröd
+0
robert8701
Hallo dominee Huttenga,
Vorige week hebben we u al heel wat vragen kunnen stellen toen u bij ons op bezoek was. Wij vonden het leuk om met u te praten over de geloofwaardigheid van de evangeliën.
Deze week hebben we het over een heel ander onderwerp gehad, namelijk de opstanding van Jezus. In Mattheus 27 vers 51 gaat het over vele heiligen die reeds ontslapen waren en opgewekt worden uit de dood. Vervolgens gaan zij Jeruzalem in en verschijnen ze voor de mensen.
Dit is al een heel wonderlijk iets, wat wij echter vreemd vonden is dat er verder niets meer over deze heiligen gezegd wordt. Kunt u ons hier meer over vertellen?
Met vriendelijke groet,
BK Moddervet
+0
Siebrand
Beste lezers van de GSV,
Dankzij de uitstekende hulp van Tiny Hoving is het mij eindelijk weer gelukt om niet alleen weer binnen te komen in mijn eigen rubriek, maar ook te kunnen reageren op de vragen. Mijn ballingschap is voorbij!
Maar!
Meteen zie ik dan ook twee pittige vragen staan.
Daar wil ik toch nog wel even over nadenken. Dus nog even geduld,
waarvoor bij voorbaat dank!
Vriendelijke groet, Ton Huttenga
+0
Siebrand
Beste BK Knäckebröd,
Over Gen. 6: 1-4 is onlangs een dissertatie geschreven door Jaap Doedens, docent Nieuwe Testament in Sárospatak, Hongarije, en verdedigd aan de TUK in Kampen (Broederweg).
Doedens onderscheidt vier interpretaties van 'de zonen van de goden', nl.
a. engelen, b. machtige mannen, c. nakomelingen van Seth, d. goddelijke wezens. Dit proefschrift is helaas nog niet in de handel, maar dat gebeurt vast een keer. Zijn onderscheiding is bekend, maar ik ben benieuwd naar zijn uitwerking en zijn verdediging voor keus d.
Zelf voel ik op dit moment het meeste voor b, vooral ook vanwege de uitleg daarvan door dr. H. Jagersma. 1995. 'Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel.' Jagersma vertaalt in feite: 'mannen die zich als goden gedragen.
Waarom sprak mij dit aan?
Omdat ik deze uitleg vrij snel kon verbinden met deze tijd, maar ook met de tekst zelf. Toelichting:
In 6: 1 valt op: "en zij kregen dochters." 'Waar blijven de zonen?' vraag je jezelf dan af. Vgl. 5: 30, 26, 22 .... Uit 6: 2 blijkt dan, dat die zonen inmiddels 'godenzonen' geworden zijn. Ik moet dan direct denken aan de macho's en de haantjes van vandaag. (Vgl. ook Gen. 4: 23,24, over Lamech, die overigens niet van Seth afstamde, maar van Kaïn en de vader werd van Tubal-Kaïn. Denk ook aan de film 'Noah.')
Macho's hebben vaak ook een sterke aantrekkingskracht op vrouwen. Vgl. Gen. 6: 2, waar je ook een woordspeling ziet op de zondeval, Gen. 3: 6a). Het gaat dan dus om een ongelijkwaardige verhouding tussen man en vrouw, en waarschijnlijk herkennen jullie dat verschijnsel ook vandaag wel.
Zulk gedrag wordt door God ervaren als grensoverschrijdend, en daarom trekt hij in die tijd een grens. De lange leeftijden van meer dan 900 jaar worden opeens ingeperkt tot 120 (Gen. 6: 3). Ook vandaag kan God grenzen stellen. De economische crisis??
Dat ik voorkeur heb voor b heeft nog met twee andere redenen te maken, nl. dat de tekst van Gen. 6: 1-4 in vgl. met 1 Henoch 6: 1 vv (een pseudepigrafisch boek, dat kiest voor uitleg a) opvallend sober is én dat de plaats van handeling in Gen. 6: 1-8 de aarde is (6: 1,2,7).
Ik voel evenwel een lichte aarzeling als ik in 6: 4 over de giganten (reuzen) lees (vgl. Num. 13: 33). Hier voel ik dit gedeelte toch wel weer wat dichter bij uitleg d komen. Het doet mij denken aan de reactie van Willem-Jan de Wit, docent Bijbelwetenschappen en systematische theologie aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo in Egypte. De Wit vraagt zich af, waarom je voor één uitleg zou moeten kiezen. En hij eindigt zijn bespreking met de volgende vraag: "wat doe ik als ik als mensendochter door een godenzoon word benaderd? Ga ik erop in of erken ik dat ik als mens me niet moet inlaten met bovenmenselijke/bovennatuurlijke zaken of wezens?"
Ik ben eigenlijk ook wel benieuwd, wat jullie hier zelf van vinden.
Ik denk dan ook aan de titel van deze rubriek. Die luidt: 'In gesprek met de studentenpastor.' Dus graag tot nader contact.
Vriendelijke groet én nog bedankt voor jullie vraag,
ds. Ton Huttenga
+0
Siebrand
Beste BK Moddervet,
Hebben jullie nog even geduld? Als je toch graag iets wilt lezen, lees dan maar wat hierboven staat.
Vriendelijke groet, TH
+0
Siebrand
Beste BK,
Bedankt voor jullie geduld!
Mij valt op dat jullie niet vragen of de opstanding van al die heiligen inderdaad heeft plaats gehad, maar wat er van hen geworden is. 'Komt dat', vraag ik mij af, 'omdat jullie graag grip willen krijgen op de gebeurtenissen die beschreven zijn?' Die opstanding is duidelijk. Het ís gebeurd. Dat zij uit hun graven gaan, na de opstanding van Jezus de heilige stad ingaan en daar aan velen verschijnen, is ook duidelijk. Maar dan?
Dat je daar over nadenkt en daar misschien voor jezelf een antwoord op formuleert, is prima. Je bent dan onder goed gezelschap: J. van Bruggen weet heel zeker te vertellen dat ze niet weer gestorven en opnieuw begraven zijn ('Matteüs. Het evangelie voor Israël.' 1990, 463). Johannes Calvijn is minder stellig: "Waarschijnlijker is het echter, dat het leven, hetwelk zij ontvangen hadden, hun niet weder ontnomen is; ..."
Persoonlijk vind ik dat een schrijver niet zomaar niet méér schrijft dan hij doet en dat dit ook de kracht is van zijn verhaal. Vgl. Mieke Bal. 'Narratology'. 2009, 114: "...that I suggest restricting our investigaton to only those facts that are presented to us in the actual words of the text."
Voor mij is vooral van belang, dat die heiligen als Jezus zijn leven teruggeeft aan God, levend worden, na Jezus' opstanding hun graven verlaten, de heilige stad ingaan en daar aan een groot aantal mensen verschijnen. Vier dingen dus, die volgens mij deze betekenis hebben: doordat Jezus zijn leven teruggegeven heeft aan God verbreekt hij de banden van de dood voor velen. Van wie z'n dood kun je dit zeggen?! De dood van Jezus was en is totaal anders dan welk sterven ook maar.
Vriendelijke groet, bedankt voor jullie vraag, en veel zegen op jullie BK-werk.
ds. Ton Huttenga
+0
Winters
Vraag:
Zondagochtend waren wij met wat mensen van onze BK in de Stadskerk. Daar vierde men het avondmaal, wij hebben er toen voor gekozen niet mee te doen. 's avonds hadden wij BK en hebben wij avondmaalsformulier 1 van de website van de GKV doorgelezen en we stuiten op het volgende.
In het formulier wordt gesteld dat men buiten het rijk van christus staat als je:
"De kerkdiensten niet trouw bezoekt en onverschillig staat tegenover de verkondiging van het woord, de heiligheid van de doop en het avondmaal" + een eigen verwoording van de 10 geboden. met als voetnoot een verwijzing naar de wet in exodus. Wij hebben dus het idee dat er de wet genoemd wordt - in andere bewoording- en daarbij een gereformeerd artikel toegevoegd over hoe je de kerkdienst en de sacramenten moet zien.
Stel dat wij wel bij de VBG aan het avondmaal waren gegaan. Zouden we dan kunnen zeggen dat volgens de GKV-leer, wij onverschillig zijn geweest tegenover de heiligheid van het avondmaal? Omdat wij namelijk dan het avondmaal zouden hebben ontheiligt door met mensen aan tafel te gaan die niet de heilige doop belijden.
Antwoord:
Beste bk,
Bedankt voor jullie vraag.
Volgens mij leidt het onderwijs dat in de Geref. Kerken (vrijgemaakt) gegeven wordt niet tot de conclusie,
dat je onverschillig staat tegenover de heiligheid van het avondmaal als je dat avondmaal viert in een dienst van de VBG in Groningen.
Formulier 1 confronteert je ermee dat avondmaal vieren ook een kwestie is van je verantwoordelijkheid kennen.
Jij neemt het brood aan en jij neemt de drinkbeker aan. Zo verkondig jij al door te eten en te drinken de dood van de Heer (1 Kor. 11: 26).
Stel nu dat jij onverschillig staat tegenover de heiligheid van de doop, dan leef jij volgens het onderwijs van de GKv in een ernstige zonde.
Wat is ‘onverschillig staan tegenover de heiligheid van de doop’? Dat het teken waarmee God zich aan jou verbonden heeft jou onverschillig laat, jou niets zegt.’
Wanneer is het zo met zo met jou gesteld? Als je worstelt met twijfels? Als je zoekt naar zekerheid? Als je denkt: ‘Als ik eerlijk ben, raakt die doop mij vaak niet’?
Nee. ‘Onverschillig staan tegenover de heiligheid van de doop’ is veel sterker dan zulke twijfels. Bovendien heeft twijfel iets goeds. Je checkt je argumenten en je motieven en je zou, hoogstwaarschijnlijk, graag willen dat je wel geraakt wordt door het bijzondere van je doop.
Maar, laat het samen avondmaal vieren met mensen die tegen kinderdoop en voor volwassendoop kiezen niet zien dat jij toch wel onverschillig staat tegenover de heiligheid van de doop?
Nee. Volgens mij hangt de heiligheid van de doop niet af van het moment waarop de doop wordt bediend, maar van de boodschap van dit teken zelf.
Die boodschap lees ik af uit Zondag 26 HC, antw. 70: “Dat wij van God vergeving van de zonden hebben .... dat wij door de Heilige Geest vernieuwd en tot leden van Christus geheiligd zijn ....
Voor zover ik weet spreekt de VBG dit van harte na.
Langzaam maar zeker dringt het binnen de GKv tot velen door, dat de kwestie van het moment van de doop van ondergeschikt belang is in relatie tot de inhoud van het teken zelf.
Veel collega’s zijn dit met mij van mening. Er zijn ook al vele jaren lang vanuit de GKv respectvolle contacten met gereformeerde baptisten in Engeland, die een gereformeerde leer hebben en alleen van de GKv verschillen door de volwassendoop.
De bewijsteksten die voor ‘de kinderdoop’ worden aangevoerd blijken ook niet allemaal even sterk te zijn.
Gevolgtrekking:
het onderwijs dat in de Geref. Kerken (vrijgemaakt) gegeven wordt leidt niet tot de conclusie,
dat je onverschillig staat tegenover de heiligheid van het avondmaal als je dat avondmaal viert in een dienst van de VBG in Groningen.
+0
robert8701
Hallo dominee Huttenga,
U was de afgelopen tijd regelmatig te vinden in de universiteitsbibliotheek. Nu vroeg ik me af of de regeling dat er nog enkel universitaire mensen in de bieb mogen komen ook voor u is.
+0
Siebrand
Goeie! Nee, ik heb geen verbod ontvangen, ook al vroeg men ook mij of ik ingeschreven sta bij de RuG.
Maar heel goed om te merken dat ik gezien word.
Ik had de laatste tijd veel dingen te doen die ik het beste kan doen in mijn kamer in de Oosterkerk. En toen het een keer zo druk was, dat ik geen plekje kon vinden in zaal 4 en er in zaal 3 nog één plek over was, dacht ik: 'Ach, ze hebben het veel te druk om met mij te praten. Dus ....'
Maar dinsdagmiddag ben ik er weer. En, schroom niet om even een babbeltje te maken. Gelukkig kan ik nog een heleboel doen, maar zonder jullie kan ik niks!
Hartelijke groet en sterkte met de laatste loodjes!
ds. Ton Huttenga
+0
Boedi
Beste dominee Huttenga,
Onze bk stuitte na hoofdstuk 6 van Beter nieuws uit het Nieuwe Testament van Jasper Klapwijk op de volgende vraag:
In het hoofdstuk komt de schrijver aan bij Romeinen 11:25-26: "Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered."
Dominee Klapwijk zegt dat het een vertaalfout is, dan zal heel israël worden gered moet zijn zo zal heel israel worden gered.
Paulus duidt daarom niet op een bekering van het Joodse volk, volgens de dominee. Een deel van ons vond dit niet overtuigend.
Wat is uw standpunt tov dit bijbelstuk en een bekering van het Joodse volk?
Groeten,
Bk Ali Spareribs
+0
Siebrand
Beste Spareribs,
Bedankt voor jullie vraag.
Mijn standpunt is, dat Paulus in Romeinen 11: 25,26 denkt aan de redding van het joodse volk. Of je het Griekse woord 'houtoos' in vs. 26 met 'zo' of 'dan' vertaalt, is volgens mij minder belangrijk. Stel dat je het met 'zo' vertaalt, dan is de vraag wat je met dat woord 'zo' bedoelt. De Naardense Bijbel (een vrij letterlijke vertaling) geeft vs. 25 en 26 zo weer:
"Want opdat ge niet alleen maar bezig zijt met uzelf, wil ik u, broe ders-en-zusters, niet onkundig laten van dit geheimenis: een verharding is voor een deel over Israël gekomen, totdat de volheid der volkeren binnenkomt, en zó zal heel Israël worden gered, zoals geschreven staat: 'komen zal uit Sion de verlosser, afwenden zal hij van Jakob de goddeloosheid; ..."
Uit wat ik hier lees concludeer ik, dat de verharding van een deel van Israël tijdelijk is. Paulus ziet in zijn tijd dat een deel van het volk van God (Israël) Gods vervulling van zijn belofte aan hen, de belofte van de messias, niet aanvaardt. Ondanks aandrang om dat wel te doen, d.m.v. predikers zoals Paulus, verharden zij zich hiertegen. Maar deze verharding is tijdelijk. "...en zó", staat er dan letterlijk, "zal heel Israël worden gered."
Dit is een cryptische uitdrukking, zoals we die van Paulus gewend zijn. Maar als je goed nadenkt, kun je hem wel begrijpen. Als de verharding van de joden die Jezus afwijzen tijdelijk is, wordt deze dus ook weer een keer opgeheven. En wanneer deze opgeheven wordt, betekent dit dat héél Israël gered wordt.
Jullie vraag raakt een diepgaand probleem aan. Er zijn m.b.t. Romeinen 9 tot 11 vooral twee meningen: a Paulus denkt dat het letterlijke volk Israël tot bekering zal komen; b Paulus denkt aan het geestelijke Israël, dat is de kerk. a werd o.a. gevolgd door een aantal afgescheidenen uit de 19e eeuw en door prof. S. Greijdanus. De afgescheidenen maakten zich in 1834 e.v.j. los van de Hervormde Kerk. Dr. S. Greijdanus zou je één van de stichters van de GKv kunnen noemen. Hij was Nieuwtestamenticus in Kampen en heeft veel commentaren geschreven op bijbelboeken. b werd o.a. gevolgd door veel kerkvaders (voorgangers uit de eerste eeuwen na Christus) zoals Irenaeus (Origenes en Augustinus kiezen de ene keer voor a en de andere keer voor b) , door Calvijn en door een aantal dolerenden die zich vanaf 1886 ook losmaakten van de Hervormde Kerk. De afgescheidenen en de dolerenden zijn in 1892 samengegaan in de Gereformeerde Kerken in Nederland, en daaruit zijn in 1944 e.v.j. weer de vrijgemaakt-gereformeerde kerken ontstaan. Wat Israël betreft hebben de vrijgemaakten meer van de dolerenden dan van de afgescheidenen, maar er bestaat in de GKv wel een stichting Yachad, die contacten onderhoudt met messiaans-belijdende joodse christenen in o.a. Jeruzalem en Haifa.
Of ik nu voor a kies of voor b, in beide gevallen heb ik veel uitleggers achter mij staan. Waarom kies ik dan toch voor a?
Als ik Romeinen 9-11 lees en ik begin nog wat nauwkeuriger te lezen bij 11: 7, valt het mij op dat tot en met vs. 25 steeds over 'letterlijke' Israëlieten en over het 'letterlijke' Israël gesproken wordt. Vanaf vs. 25b is dat ook weer het geval. Het zou dan heel vreemd zijn om 'Israël' in vs. 26a opeens op het geestelijke Israël te laten slaan. Dat de NBV en de BGT 'houtoos' met 'dan' vertalen is een vereenvoudiging die ik mij goed voor kan stellen.
Tot zover maar. Dit is al lang genoeg voor een stukje op jullie forum.
Hopelijk hebben jullie er iets aan.
Hartelijke groet, ds. Ton Huttenga
+0
Siebrand
Beste GSVers, oud en nieuw!
Geweldig om op de startavond van jullie bk's het verhaal van broeder Emile te kunnen horen. Ja, een klooster heeft wel iets . Je wordt er rustig van!
Maar weten jullie dat er in Groningen ook een klooster is. Nee, niet helemaal echt, en er is slechts één zaal, maar het is erg de moeite waard.
Morgen(dinsdagmiddag) ben ik (als gast) om 17.15 uur bij het Stadsklooster, Haddingestraat 23. Daar wordt van maandag tot en met zaterdag van 17.30- 18.00 uur een Vesper gehouden. Stilte en getijdengebed. Leuk als je komt. http://www.stadskloostergroningen.nl/#2. Om half zes precies gaat de vesper van start. Trudy weet ervan.
+0
Siebrand
Hallo!
De tijd vliegt! Dus keek ik maar weer eens in 'mijn rubriek'. Want stel je voor dat daar een brandende vraag ligt te wachten en ....
Jullie zijn natuurlijk ook heel benieuwd, hoeveel GSV-ers er die dinsdagmiddag bij het stadsklooster zijn geweest (zie boven). Drie keer raden ...!
Ach, medio september was wel heel vroeg -achteraf bezien - en nu ...
Wel, morgen is er de Kerstdienst ! En dan ook nog daarvóór naar dat klooster ... Overal waar 'te' voor staat....
Goed, morgen ben ik erbij in de Martinikerk. Hope to see you !
Beste novcie,
Jullie hebben een groot vertrouwen in mijn mogelijkheden. Ik voel mij erg vereerd!
Maar, helaas, het mocht niet baten!
Eerst had ik medelijden met jullie. Toen ik het nog een keer las, dacht ik : 'Een mooie grap, zo van: je weet nooit of het helpt.'
Ik heb toch maar eens mijn voelhorens uitgestoken, eerst bij een collega en toen bij de kerkmeester himself, die ik ken als een aardige en billijke man.
Wat is het geval:
hij kan echt niet naar beneden. Dit zijn gewoon de standaardtarieven. De kerk verdient daar niks aan. En: andere gebruikers betalen precies hetzelfde. En: voor de apparatuur behoeven jullie niets te betalen.
Oké, even slikken dus en ..., maar misschien valt het ook wel mee. Een heel goed novitiaat gewenst!
En: ik zie uit naar een 'geestelijke forum-reactie.'
Of nog beter: beklim eens op één van de vele cursusavonden de beide trappen naar dat ene bovenvertrek.
Graag tot ziens,
ds. Ton Huttenga
Amicae amicique,
Maandag begint voor mij een maand studieverlof.
Gewoonlijk mag een predikant in 5 jaar 3 maanden studieverlof opnemen.
Ik doe dat door in 3 achtereenvolgende jaren de maand juli daarvoor te besteden.
Een goede aanleiding, dunkt mij om eens een prikkelende stelling te lanceren:
De gereformeerde student van tegenwoordig staat bloot aan de verleiding tot een enorme burgerlijkheid.
Alle ruimte aan jullie om daar eens flink over te discussiëren!
Als je het leuk vindt, natuurlijk.
Op 1 augustus zie ik wel wat het heeft opgeleverd.
Ik ben erg benieuwd.
Ik wens jullie allemaal een gezegende zomer toe.
Hartelijke groet, ds. Ton Huttenga
Beste dominee Huttenga,
Als BK kwamen wij het bijbelgedeelte Lucas 22:35-38 tegen en we wisten niet zo goed wat we hier mee aan moesten, op welke manier we het zouden kunnen interpreteren. Heeft u hierover misschien iets te lezen of te vertellen?
Groetjes, BK Leprabouter
Leip stuk zeg
Beste BK Leprabouter,
Ds. Huttenga kon niet op het forum komen dus heb ik de vraag maar even doorgestuurd en inmiddels heb ik de volgende reactie ontvangen:
Heeft Jezus ooit aangedrongen op geweld?
Lucas 22: 35-38 is inderdaad een moeilijk gedeelte.
Een goed advies is dan om goed proberen te lezen wat er staat
en ook op het verband te letten.
Het is de laatste tijd van Jezus’ omgang met zijn discipelen.
Jezus zal hen nu verlaten. Daardoor verandert ook het karakter van hun discipelschap.
Het wordt menens.
Dat betekent dat ze niet meer op de bescherming door Jezus kunnen rekenen.
De kans is groot dat ze zullen moeten vluchten, als ze tenminste de kans daartoe hebben.
Als ze die kans niet hebben, zullen ze zichzelf misschien zelfs moeten verdedigen tegen aanvallen.
Daarom kan het slim zijn om hun jas te verkopen en met het geld dat ze daarvoor krijgen een zwaard te kopen.
Beter koud dan dood!
De discipelen begrijpen dit niet.
Ze willen er ook nog niet aan, dat Jezus zal worden terecht gesteld en gedood.
Daarom komen ze met twee zwaarden aanzetten en straks zal Petrus met het zwaard erop slaan.
’Genoeg hierover’, zegt Jezus (NBV, BGT). Dat betekent: ‘Stop met deze discussie. Jullie snappen het niet.’
Toepassing;
er kunnen moment zijn of komen waarop je het als christen behoorlijk moeilijk krijgt.
Wees realistisch. Denk niet dat het vooral je taak is om het christendom in stand te houden. Dat kunnen wij niet.
Wij leven van Jezus’ dood. leerlingen van Jezus moeten ook lijden, net als hun Meester.
Maar je mag jezelf wel beschermen.
Literatuur: Ongemakkelijke teksten van Jezus, 193 vv. (Hier komt ook een gespreksgroep over.)
J. van Bruggen, Lucas. Het evangelie als voorgeschiedenis. (Commentaar op het NT. 3e serie)
Misschien ook wel een leuke vraag voor prof. Van Kooten, bv. is die ‘verdedigingsuitleg’ niet wat te gemakkelijk?
Hartelijke groet en bedankt voor jullie vraag,
ds. Ton Huttenga
info@studentenpastoraatgroningen.nl
tel. 06 339 74 399
Pop Dijkemaweg 65 C
9731 BD Groningen
http://www.studentenpastoraatgroningen.nl
Mocht Huttenga één dezer dagen weer op het forum kunnen komen: hartelijk bedankt voor uw antwoord!
Hallo dominee Huttenga!
Op BK kwamen wij langs Genesis 6:1-4. Hier wordt gesproken over zonen van de goden. Wat wordt er precies gezegd in deze passage?
Groetjes,
BK Knäckebröd
Hallo dominee Huttenga,
Vorige week hebben we u al heel wat vragen kunnen stellen toen u bij ons op bezoek was. Wij vonden het leuk om met u te praten over de geloofwaardigheid van de evangeliën.
Deze week hebben we het over een heel ander onderwerp gehad, namelijk de opstanding van Jezus. In Mattheus 27 vers 51 gaat het over vele heiligen die reeds ontslapen waren en opgewekt worden uit de dood. Vervolgens gaan zij Jeruzalem in en verschijnen ze voor de mensen.
Dit is al een heel wonderlijk iets, wat wij echter vreemd vonden is dat er verder niets meer over deze heiligen gezegd wordt. Kunt u ons hier meer over vertellen?
Met vriendelijke groet,
BK Moddervet
Beste lezers van de GSV,
Dankzij de uitstekende hulp van Tiny Hoving is het mij eindelijk weer gelukt om niet alleen weer binnen te komen in mijn eigen rubriek, maar ook te kunnen reageren op de vragen. Mijn ballingschap is voorbij!
Maar!
Meteen zie ik dan ook twee pittige vragen staan.
Daar wil ik toch nog wel even over nadenken. Dus nog even geduld,
waarvoor bij voorbaat dank!
Vriendelijke groet, Ton Huttenga
Beste BK Knäckebröd,
Over Gen. 6: 1-4 is onlangs een dissertatie geschreven door Jaap Doedens, docent Nieuwe Testament in Sárospatak, Hongarije, en verdedigd aan de TUK in Kampen (Broederweg).
Doedens onderscheidt vier interpretaties van 'de zonen van de goden', nl.
a. engelen, b. machtige mannen, c. nakomelingen van Seth, d. goddelijke wezens. Dit proefschrift is helaas nog niet in de handel, maar dat gebeurt vast een keer. Zijn onderscheiding is bekend, maar ik ben benieuwd naar zijn uitwerking en zijn verdediging voor keus d.
Zelf voel ik op dit moment het meeste voor b, vooral ook vanwege de uitleg daarvan door dr. H. Jagersma. 1995. 'Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel.' Jagersma vertaalt in feite: 'mannen die zich als goden gedragen.
Waarom sprak mij dit aan?
Omdat ik deze uitleg vrij snel kon verbinden met deze tijd, maar ook met de tekst zelf. Toelichting:
In 6: 1 valt op: "en zij kregen dochters." 'Waar blijven de zonen?' vraag je jezelf dan af. Vgl. 5: 30, 26, 22 .... Uit 6: 2 blijkt dan, dat die zonen inmiddels 'godenzonen' geworden zijn. Ik moet dan direct denken aan de macho's en de haantjes van vandaag. (Vgl. ook Gen. 4: 23,24, over Lamech, die overigens niet van Seth afstamde, maar van Kaïn en de vader werd van Tubal-Kaïn. Denk ook aan de film 'Noah.')
Macho's hebben vaak ook een sterke aantrekkingskracht op vrouwen. Vgl. Gen. 6: 2, waar je ook een woordspeling ziet op de zondeval, Gen. 3: 6a). Het gaat dan dus om een ongelijkwaardige verhouding tussen man en vrouw, en waarschijnlijk herkennen jullie dat verschijnsel ook vandaag wel.
Zulk gedrag wordt door God ervaren als grensoverschrijdend, en daarom trekt hij in die tijd een grens. De lange leeftijden van meer dan 900 jaar worden opeens ingeperkt tot 120 (Gen. 6: 3). Ook vandaag kan God grenzen stellen. De economische crisis??
Dat ik voorkeur heb voor b heeft nog met twee andere redenen te maken, nl. dat de tekst van Gen. 6: 1-4 in vgl. met 1 Henoch 6: 1 vv (een pseudepigrafisch boek, dat kiest voor uitleg a) opvallend sober is én dat de plaats van handeling in Gen. 6: 1-8 de aarde is (6: 1,2,7).
Ik voel evenwel een lichte aarzeling als ik in 6: 4 over de giganten (reuzen) lees (vgl. Num. 13: 33). Hier voel ik dit gedeelte toch wel weer wat dichter bij uitleg d komen. Het doet mij denken aan de reactie van Willem-Jan de Wit, docent Bijbelwetenschappen en systematische theologie aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo in Egypte. De Wit vraagt zich af, waarom je voor één uitleg zou moeten kiezen. En hij eindigt zijn bespreking met de volgende vraag: "wat doe ik als ik als mensendochter door een godenzoon word benaderd? Ga ik erop in of erken ik dat ik als mens me niet moet inlaten met bovenmenselijke/bovennatuurlijke zaken of wezens?"
Ik ben eigenlijk ook wel benieuwd, wat jullie hier zelf van vinden.
Ik denk dan ook aan de titel van deze rubriek. Die luidt: 'In gesprek met de studentenpastor.' Dus graag tot nader contact.
Vriendelijke groet én nog bedankt voor jullie vraag,
ds. Ton Huttenga
Beste BK Moddervet,
Hebben jullie nog even geduld? Als je toch graag iets wilt lezen, lees dan maar wat hierboven staat.
Vriendelijke groet, TH
Beste BK,
Bedankt voor jullie geduld!
Mij valt op dat jullie niet vragen of de opstanding van al die heiligen inderdaad heeft plaats gehad, maar wat er van hen geworden is. 'Komt dat', vraag ik mij af, 'omdat jullie graag grip willen krijgen op de gebeurtenissen die beschreven zijn?' Die opstanding is duidelijk. Het ís gebeurd. Dat zij uit hun graven gaan, na de opstanding van Jezus de heilige stad ingaan en daar aan velen verschijnen, is ook duidelijk. Maar dan?
Dat je daar over nadenkt en daar misschien voor jezelf een antwoord op formuleert, is prima. Je bent dan onder goed gezelschap: J. van Bruggen weet heel zeker te vertellen dat ze niet weer gestorven en opnieuw begraven zijn ('Matteüs. Het evangelie voor Israël.' 1990, 463). Johannes Calvijn is minder stellig: "Waarschijnlijker is het echter, dat het leven, hetwelk zij ontvangen hadden, hun niet weder ontnomen is; ..."
Persoonlijk vind ik dat een schrijver niet zomaar niet méér schrijft dan hij doet en dat dit ook de kracht is van zijn verhaal. Vgl. Mieke Bal. 'Narratology'. 2009, 114: "...that I suggest restricting our investigaton to only those facts that are presented to us in the actual words of the text."
Voor mij is vooral van belang, dat die heiligen als Jezus zijn leven teruggeeft aan God, levend worden, na Jezus' opstanding hun graven verlaten, de heilige stad ingaan en daar aan een groot aantal mensen verschijnen. Vier dingen dus, die volgens mij deze betekenis hebben: doordat Jezus zijn leven teruggegeven heeft aan God verbreekt hij de banden van de dood voor velen. Van wie z'n dood kun je dit zeggen?! De dood van Jezus was en is totaal anders dan welk sterven ook maar.
Vriendelijke groet, bedankt voor jullie vraag, en veel zegen op jullie BK-werk.
ds. Ton Huttenga
Vraag:
Zondagochtend waren wij met wat mensen van onze BK in de Stadskerk. Daar vierde men het avondmaal, wij hebben er toen voor gekozen niet mee te doen. 's avonds hadden wij BK en hebben wij avondmaalsformulier 1 van de website van de GKV doorgelezen en we stuiten op het volgende.
In het formulier wordt gesteld dat men buiten het rijk van christus staat als je:
"De kerkdiensten niet trouw bezoekt en onverschillig staat tegenover de verkondiging van het woord, de heiligheid van de doop en het avondmaal" + een eigen verwoording van de 10 geboden. met als voetnoot een verwijzing naar de wet in exodus. Wij hebben dus het idee dat er de wet genoemd wordt - in andere bewoording- en daarbij een gereformeerd artikel toegevoegd over hoe je de kerkdienst en de sacramenten moet zien.
Stel dat wij wel bij de VBG aan het avondmaal waren gegaan. Zouden we dan kunnen zeggen dat volgens de GKV-leer, wij onverschillig zijn geweest tegenover de heiligheid van het avondmaal? Omdat wij namelijk dan het avondmaal zouden hebben ontheiligt door met mensen aan tafel te gaan die niet de heilige doop belijden.
Antwoord:
Beste bk,
Bedankt voor jullie vraag.
Volgens mij leidt het onderwijs dat in de Geref. Kerken (vrijgemaakt) gegeven wordt niet tot de conclusie,
dat je onverschillig staat tegenover de heiligheid van het avondmaal als je dat avondmaal viert in een dienst van de VBG in Groningen.
Formulier 1 confronteert je ermee dat avondmaal vieren ook een kwestie is van je verantwoordelijkheid kennen.
Jij neemt het brood aan en jij neemt de drinkbeker aan. Zo verkondig jij al door te eten en te drinken de dood van de Heer (1 Kor. 11: 26).
Stel nu dat jij onverschillig staat tegenover de heiligheid van de doop, dan leef jij volgens het onderwijs van de GKv in een ernstige zonde.
Wat is ‘onverschillig staan tegenover de heiligheid van de doop’? Dat het teken waarmee God zich aan jou verbonden heeft jou onverschillig laat, jou niets zegt.’
Wanneer is het zo met zo met jou gesteld? Als je worstelt met twijfels? Als je zoekt naar zekerheid? Als je denkt: ‘Als ik eerlijk ben, raakt die doop mij vaak niet’?
Nee. ‘Onverschillig staan tegenover de heiligheid van de doop’ is veel sterker dan zulke twijfels. Bovendien heeft twijfel iets goeds. Je checkt je argumenten en je motieven en je zou, hoogstwaarschijnlijk, graag willen dat je wel geraakt wordt door het bijzondere van je doop.
Maar, laat het samen avondmaal vieren met mensen die tegen kinderdoop en voor volwassendoop kiezen niet zien dat jij toch wel onverschillig staat tegenover de heiligheid van de doop?
Nee. Volgens mij hangt de heiligheid van de doop niet af van het moment waarop de doop wordt bediend, maar van de boodschap van dit teken zelf.
Die boodschap lees ik af uit Zondag 26 HC, antw. 70: “Dat wij van God vergeving van de zonden hebben .... dat wij door de Heilige Geest vernieuwd en tot leden van Christus geheiligd zijn ....
Voor zover ik weet spreekt de VBG dit van harte na.
Langzaam maar zeker dringt het binnen de GKv tot velen door, dat de kwestie van het moment van de doop van ondergeschikt belang is in relatie tot de inhoud van het teken zelf.
Veel collega’s zijn dit met mij van mening. Er zijn ook al vele jaren lang vanuit de GKv respectvolle contacten met gereformeerde baptisten in Engeland, die een gereformeerde leer hebben en alleen van de GKv verschillen door de volwassendoop.
De bewijsteksten die voor ‘de kinderdoop’ worden aangevoerd blijken ook niet allemaal even sterk te zijn.
Gevolgtrekking:
het onderwijs dat in de Geref. Kerken (vrijgemaakt) gegeven wordt leidt niet tot de conclusie,
dat je onverschillig staat tegenover de heiligheid van het avondmaal als je dat avondmaal viert in een dienst van de VBG in Groningen.
Hallo dominee Huttenga,
U was de afgelopen tijd regelmatig te vinden in de universiteitsbibliotheek. Nu vroeg ik me af of de regeling dat er nog enkel universitaire mensen in de bieb mogen komen ook voor u is.
Goeie! Nee, ik heb geen verbod ontvangen, ook al vroeg men ook mij of ik ingeschreven sta bij de RuG.
Maar heel goed om te merken dat ik gezien word.
Ik had de laatste tijd veel dingen te doen die ik het beste kan doen in mijn kamer in de Oosterkerk. En toen het een keer zo druk was, dat ik geen plekje kon vinden in zaal 4 en er in zaal 3 nog één plek over was, dacht ik: 'Ach, ze hebben het veel te druk om met mij te praten. Dus ....'
Maar dinsdagmiddag ben ik er weer. En, schroom niet om even een babbeltje te maken. Gelukkig kan ik nog een heleboel doen, maar zonder jullie kan ik niks!
Hartelijke groet en sterkte met de laatste loodjes!
ds. Ton Huttenga
Beste dominee Huttenga,
Onze bk stuitte na hoofdstuk 6 van Beter nieuws uit het Nieuwe Testament van Jasper Klapwijk op de volgende vraag:
In het hoofdstuk komt de schrijver aan bij Romeinen 11:25-26: "Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered."
Dominee Klapwijk zegt dat het een vertaalfout is, dan zal heel israël worden gered moet zijn zo zal heel israel worden gered.
Paulus duidt daarom niet op een bekering van het Joodse volk, volgens de dominee. Een deel van ons vond dit niet overtuigend.
Wat is uw standpunt tov dit bijbelstuk en een bekering van het Joodse volk?
Groeten,
Bk Ali Spareribs
Beste Spareribs,
Bedankt voor jullie vraag.
Mijn standpunt is, dat Paulus in Romeinen 11: 25,26 denkt aan de redding van het joodse volk. Of je het Griekse woord 'houtoos' in vs. 26 met 'zo' of 'dan' vertaalt, is volgens mij minder belangrijk. Stel dat je het met 'zo' vertaalt, dan is de vraag wat je met dat woord 'zo' bedoelt. De Naardense Bijbel (een vrij letterlijke vertaling) geeft vs. 25 en 26 zo weer:
"Want opdat ge niet alleen maar bezig zijt met uzelf, wil ik u, broe ders-en-zusters, niet onkundig laten van dit geheimenis: een verharding is voor een deel over Israël gekomen, totdat de volheid der volkeren binnenkomt, en zó zal heel Israël worden gered, zoals geschreven staat: 'komen zal uit Sion de verlosser, afwenden zal hij van Jakob de goddeloosheid; ..."
Uit wat ik hier lees concludeer ik, dat de verharding van een deel van Israël tijdelijk is. Paulus ziet in zijn tijd dat een deel van het volk van God (Israël) Gods vervulling van zijn belofte aan hen, de belofte van de messias, niet aanvaardt. Ondanks aandrang om dat wel te doen, d.m.v. predikers zoals Paulus, verharden zij zich hiertegen. Maar deze verharding is tijdelijk. "...en zó", staat er dan letterlijk, "zal heel Israël worden gered."
Dit is een cryptische uitdrukking, zoals we die van Paulus gewend zijn. Maar als je goed nadenkt, kun je hem wel begrijpen. Als de verharding van de joden die Jezus afwijzen tijdelijk is, wordt deze dus ook weer een keer opgeheven. En wanneer deze opgeheven wordt, betekent dit dat héél Israël gered wordt.
Jullie vraag raakt een diepgaand probleem aan. Er zijn m.b.t. Romeinen 9 tot 11 vooral twee meningen: a Paulus denkt dat het letterlijke volk Israël tot bekering zal komen; b Paulus denkt aan het geestelijke Israël, dat is de kerk. a werd o.a. gevolgd door een aantal afgescheidenen uit de 19e eeuw en door prof. S. Greijdanus. De afgescheidenen maakten zich in 1834 e.v.j. los van de Hervormde Kerk. Dr. S. Greijdanus zou je één van de stichters van de GKv kunnen noemen. Hij was Nieuwtestamenticus in Kampen en heeft veel commentaren geschreven op bijbelboeken. b werd o.a. gevolgd door veel kerkvaders (voorgangers uit de eerste eeuwen na Christus) zoals Irenaeus (Origenes en Augustinus kiezen de ene keer voor a en de andere keer voor b) , door Calvijn en door een aantal dolerenden die zich vanaf 1886 ook losmaakten van de Hervormde Kerk. De afgescheidenen en de dolerenden zijn in 1892 samengegaan in de Gereformeerde Kerken in Nederland, en daaruit zijn in 1944 e.v.j. weer de vrijgemaakt-gereformeerde kerken ontstaan. Wat Israël betreft hebben de vrijgemaakten meer van de dolerenden dan van de afgescheidenen, maar er bestaat in de GKv wel een stichting Yachad, die contacten onderhoudt met messiaans-belijdende joodse christenen in o.a. Jeruzalem en Haifa.
Of ik nu voor a kies of voor b, in beide gevallen heb ik veel uitleggers achter mij staan. Waarom kies ik dan toch voor a?
Als ik Romeinen 9-11 lees en ik begin nog wat nauwkeuriger te lezen bij 11: 7, valt het mij op dat tot en met vs. 25 steeds over 'letterlijke' Israëlieten en over het 'letterlijke' Israël gesproken wordt. Vanaf vs. 25b is dat ook weer het geval. Het zou dan heel vreemd zijn om 'Israël' in vs. 26a opeens op het geestelijke Israël te laten slaan. Dat de NBV en de BGT 'houtoos' met 'dan' vertalen is een vereenvoudiging die ik mij goed voor kan stellen.
Tot zover maar. Dit is al lang genoeg voor een stukje op jullie forum.
Hopelijk hebben jullie er iets aan.
Hartelijke groet, ds. Ton Huttenga
Beste GSVers, oud en nieuw!
Geweldig om op de startavond van jullie bk's het verhaal van broeder Emile te kunnen horen. Ja, een klooster heeft wel iets . Je wordt er rustig van!
Maar weten jullie dat er in Groningen ook een klooster is. Nee, niet helemaal echt, en er is slechts één zaal, maar het is erg de moeite waard.
Morgen(dinsdagmiddag) ben ik (als gast) om 17.15 uur bij het Stadsklooster, Haddingestraat 23. Daar wordt van maandag tot en met zaterdag van 17.30- 18.00 uur een Vesper gehouden. Stilte en getijdengebed. Leuk als je komt. http://www.stadskloostergroningen.nl/#2. Om half zes precies gaat de vesper van start. Trudy weet ervan.
Hallo!
De tijd vliegt! Dus keek ik maar weer eens in 'mijn rubriek'. Want stel je voor dat daar een brandende vraag ligt te wachten en ....
Jullie zijn natuurlijk ook heel benieuwd, hoeveel GSV-ers er die dinsdagmiddag bij het stadsklooster zijn geweest (zie boven). Drie keer raden ...!
Ach, medio september was wel heel vroeg -achteraf bezien - en nu ...
Wel, morgen is er de Kerstdienst ! En dan ook nog daarvóór naar dat klooster ... Overal waar 'te' voor staat....
Goed, morgen ben ik erbij in de Martinikerk. Hope to see you !
???